De debuutroman van Jake Korell, The Second World, is niet weer een schitterend visioen van de ontsnapping van de mensheid naar Mars. In plaats daarvan is het een scherp satirische kijk op wat er gebeurt als we onze bestaande problemen simpelweg naar een nieuwe planeet transplanteren. Het verhaal volgt Flip Buchanan, wiens vader de eerste kolonie op Mars leidt, terwijl de Rode Planeet worstelt met twee decennia van snelle veranderingen: doorbraken, politiek manoeuvreren en voorspelbaar menselijk falen.
Korell vertrouwt niet op vergezochte sciencefiction. Hij gebruikt plausibele technologieën uit de nabije toekomst – ruimteliften, VR, zelfs sneller dan licht reizen door vervormingen in de ruimtetijd – om een wereld te creëren die griezelig herkenbaar aanvoelt. Dit is geen verre fantasie, maar een uitbreiding van de huidige debatten over ruimteverkenning, particuliere expansie en de ethiek van nederzettingen buiten de wereld.
Het boek combineert harde sciencefiction met donkere humor en roept de toegankelijkheid van Andy Weir (The Martian ) en de bijtende satire van Kurt Vonnegut op. Korell stelt zich een Mars voor die zowel door menselijk ego en ambitie als door natuurkunde wordt gevormd. Het resultaat is een verhaal dat de ruimte serieus neemt en tegelijkertijd de absurditeiten van de menselijke natuur erkent.
Mars als spiegel
Korell koos bewust voor Mars vanwege zijn symbolische gewicht. Het is niet zomaar een planeet; het is de volgende logische grens, die al binnen het bereik van de kolonisatie-inspanningen ligt. Deze directheid dwingt het verhaal om zich te baseren op problemen uit de echte wereld. Zoals Korell het zegt: “Mars voelde als de perfecte middenweg… mensen maken al plannen om te koloniseren.”
De auteur ziet parallellen tussen de vroege Amerikaanse koloniën en de hypothetische eerste nederzettingen op Mars. Het patroon is bekend: ontdekkingsreizigers, investeerders en vervolgens politici. Een SpaceX-achtig bedrijf zou waarschijnlijk de leiding nemen en zowel als ontdekkingsreiziger als investeerder optreden. De uiteindelijke onafhankelijkheidsbeweging op Mars zou lijken op een bedrijfsrevolutie… een vakbondsstaking in ruimtepakken.
Dit is geen hoopvol visioen. Korell gelooft dat hebzucht het grootste obstakel is voor het bouwen van een betere wereld in de ruimte. “Je kunt dat niet uit een soort coderen.” Zelfs op een nieuwe planeet zullen menselijke instincten blijven bestaan.
De aantrekkingskracht en het gevaar van vooruitgang
De roman beslaat twintig jaar technologische evolutie, van hologrammen tot klonen. Korell erkent dat technologie snel verandert, maar geeft prioriteit aan karakterrealisme. “Menselijk gedrag is de enige constante.” Als de personages echt aanvoelen, kan de wereld om hen heen zich uitstrekken zonder te breken.
Hij hekelt ook sciencefictionfiguren in plaats van de wetenschap zelf. De klassieke biosfeer met glazen koepel is een cliché, maar het is een nuttige afkorting voor het oriënteren van lezers. Korell gebruikt bekende beelden om de satire snel te laten landen.
Waarom dit ertoe doet: de onvermijdelijke menselijke factor
Korells boek is niet alleen entertainment; het is een waarschuwing. Ruimteverkenning zal de problemen van de mensheid niet op magische wijze oplossen. We zullen onze tekortkomingen met ons meenemen, en hebzucht zal een krachtige kracht blijven. De vraag is niet of we Mars kunnen koloniseren, maar of we moeten, gezien onze staat van dienst.
De conclusie van Korell is voorzichtig optimistisch. Vooruitgang is mogelijk, maar het vereist een marktplaats van ideeën en de bereidheid om zowel goed als slecht te accepteren. Het pad naar een betere toekomst in de ruimte zal niet geplaveid zijn met utopie, maar met dezelfde rommelige, onvolmaakte mensheid die ons hier in de eerste plaats heeft gebracht.
De Tweede Wereld is beschikbaar in februari 2026.






































