Een nieuw ontdekt zeereptiel, Lijiangosaurus yongshengensis, herschrijft het verhaal van hoe lange nekken evolueerden bij waterreptielen. Fossiele overblijfselen die in China zijn opgegraven, onthullen dat dit wezen, dat ongeveer 247 tot 241 miljoen jaar geleden leefde, een uitzonderlijk lange nek bezat met daarin een opmerkelijke 42 wervels – het dubbele van het typische aantal dat wordt aangetroffen bij vergelijkbare soorten uit dezelfde periode. Deze ontdekking verlegt de oorsprong van de extreme nekverlenging bij zeereptielen en toont aan dat deze dateert van vóór de evolutie van de plesiosaurussen, de iconische wezens met lange nekken uit het Mesozoïcum.
Een Trias-pionier
Lijiangosaurus behoorde tot de nothosauriërs, een groep vroege mariene sauropterygiërs – reptielen die zich hadden aangepast aan het leven in de zee. Deze dieren, die wel zeven meter lang konden worden, zwommen met peddelachtige ledematen en jaagden op vissen en inktvissen met een netwerk van dunne tanden. Lijiangosaurus valt echter op door zijn unieke nekstructuur. Hoewel plesiosauriërs beroemd zijn om hun langwerpige nek, bewijst deze ontdekking dat extreme verlenging van de halswervels niet exclusief voor hen was, en in feite al veel eerder in de sauropterygische evolutie opdook.
Evolutionaire tijdlijnen opnieuw definiëren
Jarenlang geloofden wetenschappers dat lange halzen een bepalend kenmerk waren van plesiosaurussen en hun directe voorouders, de pistosauriërs. De ontdekking van Lijiangosaurus daagt deze visie uit. De 42 halswervels van het dier suggereren dat extreme nekverlenging onafhankelijk evolueerde bij vroege sauropterygiërs, vóór de opkomst van plesiosauriërs. Dit suggereert dat de eigenschap geen eenmalige evolutionaire gebeurtenis was, maar een terugkerende aanpassing bij zeereptielen.
Unieke aanpassingen
Naast zijn langwerpige nek vertoonde Lijiangosaurus ook een uniek type accessoire tussenwervelgewrichten. Deze structuur, anders dan alles wat je bij andere reptielen ziet, verminderde waarschijnlijk de lichaamsgolving tijdens het zwemmen, waardoor een grotere stabiliteit en manoeuvreerbaarheid in het water ontstond. De ontdekking benadrukt de hoge mate van plasticiteit in de wervelkolom van vroege sauropterygiërs, wat hun vermogen aantoont om zich snel aan te passen aan het mariene milieu.
Nieuwe fossielensite ontgrendelt eeuwenoude geschiedenis
De gefossiliseerde overblijfselen van Lijiangosaurus werden gevonden op een voorheen onbekende plaats uit het vroege Midden-Trias in de Chinese provincie Yunnan, vlakbij het oostelijke Tibetaanse plateau en het noorden van Myanmar. Deze nieuwe locatie verschilt van eerder gedocumenteerde fossielrijke regio’s in het zuidwesten van China, wat erop wijst dat het gebied onaangeboorde mogelijkheden biedt voor verdere ontdekkingen.
De bevindingen, gepubliceerd in het tijdschrift Communications Biology, bieden cruciale inzichten in de vroege evolutie van zeereptielen. Lijiangosaurus yongshengensis toont aan dat extreme cervicale verlenging geen late ontwikkeling bij plesiosaurussen was, maar een veel eerdere aanpassing die opkwam in het Trias en het evolutionaire traject van sauropterygiërs gedurende miljoenen jaren vormgaf. Deze ontdekking onderstreept de complexiteit van de evolutie van zeereptielen en benadrukt het belang van voortgezet paleontologisch onderzoek bij het ontsluiten van de geheimen van het oude leven








































