Decennia lang zijn de oorzaken van schizofrenie frustrerend ongrijpbaar gebleven, verloren gegaan in ideologische veldslagen en onbetrouwbare wetenschap. Edward Bullmore’s The Divided Mind biedt een meeslepende geschiedenis van het psychiatrisch denken en onthult hoe ons begrip van psychische aandoeningen niet alleen is gevormd door doorbraken, maar ook door historische trends, gebrekkige experimenten en zelfs regelrechte verzinsels. Het boek suggereert dat we aan de vooravond van een nieuw tijdperk staan: een tijdperk waarin de biologische wortels van schizofrenie eindelijk in beeld komen.
De erfenis van de twijfel: van Rosenhan tot Kraepelin
Het roerige verleden van het veld staat centraal in het betoog van Bullmore. Het beruchte Rosenhan-experiment, waarbij onderzoekers ‘pseudopatiënten’ naar psychiatrische instellingen stuurden, liet zien hoe gemakkelijk gezonde mensen ten onrechte als ernstig geestesziek konden worden gediagnosticeerd. Dit experiment, hoewel later grotendeels verzonnen bleek te zijn, bracht een schok teweeg bij het publieke vertrouwen in de psychiatrie. Het incident leidde tot strengere diagnostische criteria, maar versterkte ook de al lang bestaande kloof tussen degenen die psychische aandoeningen als biologisch beschouwen en degenen die deze toeschrijven aan omgevings- of psychologische factoren.
Deze splitsing dateert uit het dualisme van Descartes tussen lichaam en geest, dat ten onrechte suggereert dat gedachten los van de hersenen bestaan. Historisch gezien heeft dit ertoe geleid dat psychische aandoeningen zoals schizofrenie werden behandeld als ‘functioneel’ – voortkomend uit een gezond lichaam – in plaats van als lichamelijke ziekten. Deze verdeeldheid heeft praktische gevolgen: patiënten met een psychische aandoening krijgen vaak onvoldoende lichamelijke gezondheidszorg, en onderzoek wordt gehinderd door het ‘dwaze’ versus ‘hersenloze’ tribalisme binnen het veld.
De biologische revolutie: genen, immuniteit en hersennetwerken
Bullmore benadrukt Emil Kraepelin, een vaak over het hoofd gezien figuur die erop stond geestesziekten als lichamelijke ziekten te behandelen. Kraepelins focus op schizofrenie (toen dementie praecox genoemd) legde de nadruk op symptoompatronen boven individuele interpretaties. Tegenwoordig bevestigen de vorderingen in de neurowetenschappen, genetica en immunologie eindelijk zijn aanpak.
De opkomende consensus is dat schizofrenie voortkomt uit abnormale hersenontwikkeling tijdens de kindertijd en adolescentie. Deze ontwikkeling wordt aangedreven door immuundysfunctie en genetische variaties die interageren met omgevingsfactoren zoals infecties, misbruik of drugsgebruik. De ziekte is geen mysterieuze uitkomst van een gezond brein; het is geworteld in biologische processen, en het begrijpen van deze processen opent deuren voor preventie.
Voorbij de tweedeling: biologie en ervaring integreren
Het centrale argument van het boek is dat biologie en ervaring geen gescheiden domeinen zijn. De meest veelbelovende weg voorwaarts ligt in de integratie van zowel behandeling als preventie. Een betere gezondheidszorg en sociale steun voor moeders en jonge kinderen, gebaseerd op ons inzicht in biologische risicofactoren, zou een prioriteit moeten zijn.
Hoewel Bullmore de inzichten erkent van antipsychiatrische bewegingen zoals die onder leiding van RD Laing, die betoogde dat psychose een rationeel antwoord is op een onleefbare wereld, slaagt hij er niet in hun ideeën volledig te redden. Het nieuwe biologische model ontkent sociale stress niet, maar biedt wel een duidelijker kader voor interventie.
Afrekening met het verleden
Bullmore confronteert ook de duistere geschiedenis van de psychiatrie, in het bijzonder de nazi-uitroeiing van psychiatrische patiënten onder de vlag van ‘eugenetica’. De mislukkingen uit het verleden op dit gebied herinneren ons op sterke wijze aan de gevaren van ideologisch extremisme en het belang van rigoureus, op feiten gebaseerd onderzoek.
Uiteindelijk is The Divided Mind een aangrijpend verslag van hoe de psychiatrie zich heeft ontwikkeld en een hoopvolle visie op de toekomst ervan. Het is een bewijs van de kracht van intellectuele eerlijkheid, de noodzaak om dogma’s ter discussie te stellen en het voortdurende streven naar het begrijpen van het meest complexe orgaan in het universum: het menselijk brein.






























