Een nieuwe Channel 4-documentaire, Hitler’s DNA: Blueprint of a Dictator, heeft tot controverse geleid door het genetisch materiaal van Adolf Hitler te analyseren. Het programma, dat al jaren in de maak is, beweert DNA te hebben geëxtraheerd uit een met bloed doordrenkt weefselfragment dat verband houdt met de dictator, en heeft vervolgens gebruik gemaakt van geavanceerde genetische tests om zijn afkomst, mogelijke medische aandoeningen en zelfs gedragspredisposities te onderzoeken.
Het project roept fundamentele ethische vragen op: moeten we de biologie van het kwaad ontleden? Heeft het zin om de genetische factoren te begrijpen die een monster kunnen hebben gevormd, of verheerlijkt een dergelijk onderzoek eenvoudigweg een figuur die onuitsprekelijke horror belichaamt?
De wetenschap achter de zoektocht
Onderzoekers hebben DNA veiliggesteld uit een stofstaal dat naar verluidt in zijn laatste uren van Hitlers bank was genomen. Door het te vergelijken met het monster van een overlevend mannelijk familielid, bevestigden ze de genetische match. Hierdoor konden ze Hitlers afkomst onderzoeken en lang gekoesterde geruchten over Joodse afkomst ontkrachten door middel van vaderlijke DNA-analyse.
Provocerender is dat het programma beweert dat Hitler een genetische merker bij zich droeg die verband houdt met het Kallmann-syndroom, een zeldzame aandoening die de puberteit en de hormoonproductie beïnvloedt. Historische gegevens over Hitlers gevangenschap na de mislukte Beer Hall Putsch in 1923 bevestigen dit, waarbij een niet-ingedaalde zaadbal wordt opgemerkt. De documentaire suggereert dat deze fysieke anomalie mogelijk zijn psychologische ontwikkeling heeft beïnvloed.
De kwestie van aanleg
Het meest controversiële aspect van het programma betreft polygene risicoscores (PRS), een controversiële methode voor het schatten van de genetische aanleg van een individu voor bepaald gedrag. Onderzoekers beweren dat Hitler verhoogde PRS-scores had voor ADHD, autistische eigenschappen, antisociaal gedrag en zelfs schizofrenie.
Deze analyse heeft kritiek opgeleverd van genetici die beweren dat PRS-tests onbetrouwbaar zijn voor individuen en alleen zinvol zijn op populatieniveau. Bovendien riskeert het koppelen van Hitler aan aandoeningen als autisme het risico dat degenen die met deze neurodiversiteiten leven, worden gestigmatiseerd.
De ethiek van genetisch determinisme
De afhankelijkheid van de documentaire van PRS-tests roept zorgen op over genetisch determinisme – het gebrekkige idee dat genen gedrag dicteren. Critici beweren dat het terugbrengen van Hitlers daden tot zijn genetische samenstelling voorbijgaat aan de complexe historische, sociale en politieke krachten die zijn opkomst aan de macht mogelijk maakten.
De producenten van het programma erkennen deze risico’s, maar de uiteindelijke versie legt nog steeds de nadruk op mogelijke genetische verbanden met Hitlers psychologische profiel. Dit roept de verontrustende mogelijkheid op dat de documentaire onbedoeld zijn daden zou kunnen normaliseren of zelfs excuseren door ze te framen als biologisch vooraf bepaald.
Een gevaarlijke erfenis
De kernvraag blijft: wat is het doel van het ontleden van de biologie van het kwaad? Sommigen beweren dat het begrijpen van Hitlers genetische aanleg inzicht zou kunnen verschaffen in de psychologie van dictators. Anderen waarschuwen dat een dergelijk onderzoek het risico met zich meebrengt dat een figuur wordt verheerlijkt die onuitsprekelijke horror belichaamt.
De producenten van de documentaire benadrukken dat hun werk wordt gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid en niet door moreel oordeel. Maar het feit blijft dat de afhankelijkheid van het programma van controversiële genetische tests gevaarlijke implicaties zou kunnen hebben, schadelijke stereotypen zou kunnen versterken en de complexe factoren zou kunnen ondermijnen die tot de Holocaust hebben geleid.
Uiteindelijk dient Hitlers DNA als een huiveringwekkende herinnering dat wetenschap zonder ethische grenzen een gevaarlijk instrument kan zijn. De provocerende beweringen van de documentaire kunnen aanleiding geven tot debat, maar ze riskeren ook dat de verschrikkingen uit het verleden worden gereduceerd tot een reeks genetische aanleg, waardoor de menselijke keuzes die deze mogelijk hebben gemaakt, aan het zicht worden onttrokken.









































